Oefeningen (AVB)
Bijzondere verrichtingen en het examen voertuigbeheersing
Tijdens het examen voertuigbeheersing kan de examinator kiezen uit 12 oefeningen waarvan de kandidaat er 7 moet uitvoeren.
De 12 oefeningen zijn ingedeeld in 4 clusters en hebben voor de leerling als doel dat hij of zij kan demonstreren dat het voertuig beheerst wordt.
Zowel bij hoge als bij lage snelheid. Het goed kunnen remmen is ook een van de aspecten.
Klik op de tekst van de oefening en het filmpje zal starten
De 12 bijzondere verrichtingen.
De vetgedrukte dien je verplicht uit te voeren op je AVB rijexamen.
Klik op de blauwe tekst om de oefening te bekijken:
- Cluster 1: Lopen met de motor
- Cluster 2: Langzame slalom
- Cluster 2: Wegrijden parkeervak
- Cluster 2: Denkbeeldige acht
- Cluster 2: Stapvoets rijden
- Cluster 2: Halve draai L of R
- Cluster 3: Uitwijkoefening
- Cluster 3: Snelle slalom
- Cluster 3: Vertragingsoefening
- Cluster 4: Noodstop
- Cluster 4: Precisiestop
- Cluster 4: Stopproef
Wanneer slaag je?
Als je van de 7 oefeningen er 5 voldoende afrondt, ben je geslaagd.
Echter, het is niet toegestaan om 2 oefeningen uit hetzelfde cluster met een onvoldoende af te ronden.
Iedere oefening mag je eenmaal herkansen.
Cluster 1
(Lopen met de motor)
1
Cluster 2
Cluster 2 (Verrichtingen bij lage snelheid)
2
Cluster 3
Cluster 3 (Verrichtingen bij een hogere snelheid)
3
Cluster 4
Cluster 4 (Rem-oefeningen)
4